Voor het provinciaal beleid is het van groot belang dat de waarde van kunst & cultuur erkend wordt. Maar ook boter bij de vis: de cultuursector moet zich niet alleen te kunnen herstellen, maar moet ook structureel versterkt worden. Vereniging De Kunst van Brabant stelt dat de coronatijd ons geleerd heeft hoe belangrijk kunst & cultuur zijn voor de veerkracht van de samenleving, maar ook hoe kwetsbaar ze zijn. Dat belang moet nu geborgd worden, en de kwetsbaarheid verminderd.
Brabant heeft als economische topregio de kunsten en haar creativiteit hard nodig. Zonder de autonome houding van kunstenaars geen topevenementen en creatieve industrie. En zonder de inzet van hun competenties is er weinig inspiratie voor maatschappelijke vernieuwing.
De provincie moet in haar beleid daarom vertrekken vanuit de autonome waarde van kunst. Dan moet er wel voldoende ruimte zijn voor experiment en innovatie. Die ruimte zou verankerd moeten worden in elke culturele investeringsregeling: 20% van het budget daarvoor reserveren.
Van daaruit kunnen kunst & cultuur bijdragen aan andere doelen van de overheid, zoals aan het onderwijs, het vestigingsklimaat en aan de levendigheid van Brabant voor haar inwoners. Laat het initiatief aan de kunst. En verrijk de culturele sector met mogelijkheden. Een heldere investeringsmethodiek is nodig.
dKvB stelt voor om bij elke provinciale beleidsontwikkeling een paragraaf op te nemen hoe kunstenaars betrokken kunnen worden bij het opstellen en het uitvoeren ervan. En dKvB pleit ervoor dat in alle provinciale investerings- en innovatiebudgetten 2% van de middelen besteed worden om bij de beoogde veranderingen de competenties van kunstenaars te gaan inzetten.
Overigens blijft dKvB van mening dat kunst geen onderdeel zou moeten zijn van vrijetijdsbeleid.